|
|
Ik wil jullie graag vertellen over olifanten. Door gaat dus mijn spreekbeurt over.
Ik vind het leuk om over olifanten te vertellen.
Olifanten leven in warme landen zoals Afrika en Azie. Ze zijn heel groot en ze trekken rond in groepen. Hun huid is grijs, dik en vol plooien.
Ze worden ook dikhuid genoemd.
Ze eten heel veel groen en hooi, en wel honderd kilo op een dag.
Olifanten poepen dus ook heel veel.
Olifanten zijn heel dol op water.
Ze kunnen goed zwemmen.
|
Het water maakt ze schoon.En het houdt ze koel.Als de olifant uit bad komt, spuit hij modder over zijn lijf.
Dat is slim, want de modder is koel.
En als de modder droog en hard is, kunnen steekvliegen hem niet prikken.
Blad van de bananenboom, dat vinden olifanten lekker. Hij pakt het met zijn slurf en dat stopt hij het in zijn bek.
De slurf is een snorkel om te ademen, als de olifant onder water zwemt.
De slurf is ook om ,mee te ruiken.
En om een knuffel mee te geven.
|
|
En als een olifant geluid wilt maken, dan is zijn slurf een trompet.
Een olifant is ook een rijdier.
Hun poten zijn breed, plat en soepel.
Zo staan ze heel stevig en glijden ze niet weg.
Olifanten zijn bang voor muizen.
En als je altijd aardig bent tegen een olifant dan blijft hij je beste vriend.
|
| |
|
| |
door: Jonathan Chrill groep 5
|
